'Ik wil gewoon dood' zegt een 78-jarige vrouw zonder ernstig somatisch lijden en geen historie van psychiatrische klachten.
Waar denkt deze patiënt recht op te hebben, en hoe ga je hiermee om als professional in de zorg? Wat is er aan de hand - op betrekkingsniveau? Hoe beoordeel je lijden medisch en psychosociaal?
In de Wet toetsing levensbeeïndiging (Wtl) zijn de criteria voor euthanasie vastgelegd. De Wtl heeft tot doel artsen juridisch te beschermen bij de uitvoering van euthanasie.
Onder uitzichtloos en ondraaglijk lijden werd aanvankelijk vooral somatisch lijden verstaan, maar later ook psychisch lijden. Daarnaast wordt ‘opeenstapeling van ouderdomskwalen’ inmiddels ook als ‘onbehandelbare ziekte’ begrepen.
Steeds meer ouderen hebben de wens zelf de regie over het sterven te voeren. Hoe verandert dit de rol van de hulpverlener? Hoe weeg je de psychosociale context bij de wens tot levensbeëindiging?